De Vlaamse regering wil dat de federaal bevoegde minister een initiatief neemt om het immaterieel cultureel erfgoed rond schutterijverenigingen te redden. Dat antwoordde Vlaams minister van Omgeving Jo Brouns op een vraag van Vlaams parlementslid Andy Pieters (N-VA) in het Vlaams parlement. Een recente uitspraak van het Hof van Cassatie stelt dat het herladen van munitie binnen deze volkstraditie voortaan beschouwd moet worden als het verwerken van springstoffen onder de wet van 1958. Dat impliceert dat schutterijen voortaan zouden moeten beschikken over een vergunning voor een springstoffenfabriek, met zware technische en administratieve vereisten zoals afzonderlijke bunkers, omwallingen en een formele omgevingsvergunning.

"Dit is niet redelijk en niet proportioneel. Dit zou de doodsteek zijn voor deze volkstraditie. We moeten alles op alles zetten om dit te voorkomen," aldus Pieters. Een federale ingreep om het probleem op te lossen zal spoedig volgen.

De schutterijen maken deel uit van ons erkend immaterieel cultureel erfgoed en vormen een belangrijk onderdeel van het lokale verenigingsleven. Hun volkstraditie steunt op de veilige en gecontroleerde activiteit van het herladen van munitie, een praktijk die al generaties lang zonder incidenten wordt uitgevoerd.

Vlaams minister van Omgeving Jo Brouns benadrukte vanmiddag dat de Limburgse schutterijen en gilden niet hoeven te vrezen voor hun voortbestaan na het recente arrest van het Hof van Cassatie. Ook Vlaams Parlementslid An Christiaens (cd&v), die de kwestie aankaartte in de commissie, noemt de huidige interpretatie een absurde situatie. "Onze schuttersgilden zijn immaterieel erfgoed en maken al generaties lang veilig gebruik van ambachtelijk herladen munitie. Hen behandelen als een springstoffenfabriek is buiten proportie," aldus Christiaens.