Stad Genk bracht een voorwaardelijk gunstig advies uit voor de nieuwe milieuvergunning van staalbedrijf Aperam. De hervergunning geldt voor de komende 20 jaar. Er worden voor de nieuwe vergunning een aantal extra voorwaarden gevraagd. “Meten is weten. Zowel qua geur, geluid als luchtvervuiling zijn er nog steeds een heleboel vragen. Meer onderzoek is nodig vooraleer we de impact van de verontreiniging op Genk-Zuid in het algemeen en van Aperam in het bijzonder met voldoende zekerheid kunnen bepalen", zegt schepen van Leefmilieu Joke Quintens. “Aperam heeft de afgelopen jaren heel wat inspanningen geleverd door aanpassingen van installaties en door diverse organisatorische maatregelen om lawaaihinder en de emissie van schadelijke stoffen te beperken. Het effect op de luchtkwaliteit op Genk-Zuid is mede dankzij deze inspanningen merkbaar. Sinds 2006 is er een aanzienlijke reductie van chroom en nikkel meetbaar. Deze daling is nog eens extra duidelijk na het nemen van de vorige maatregelen in het begin van 2012.”

De afgelopen maanden werd een plan-milieueffectenrapport (plan-MER) opgesteld voor de hervergunning van Aperam. In het openbaar onderzoek dat erop volgde werden geen bezwaarschriften bij de stad ingediend. Uit het plan-MER blijkt dat de het nog steeds niet evident is om de werkelijke impact van het bedrijf in kaart te brengen. Onderzoek blijft nodig op gebied van geur- en geluidshinder voor de omliggende woonzones en luchtemissies, specifiek voor Chroom VI. Stad Genk vraagt de provincie daarom volgende studies als extra voorwaarde bij de vergunning op te leggen aan het bedrijf:

-Onderzoek naar Chroom VI in de omgevingslucht in de woonzone. Elke drie jaar, telkens gedurende 1 maand op 2 verschillende locaties, met een studieopzet die dient goedgekeurd te worden door de stad, VMM en de AZG afdeling preventie.

-Uitvoeren van een studie door een erkend deskundige lucht naar de noodzakelijkheid , wenselijkheid en technische haalbaarheid van het invoeren van een vrachtnorm voor nikkel en chroom, dit om te voorkomen dat een productiestijging een negatieve impact zou hebben op het milieu;

-Uitvoeren van een geurstudie om de spreiding van de geur afkomstig van Aperam te evalueren en indien nodig milderende maatregelen te nemen. Ook dit dient rekening te houden met de productiecapaciteit;

-Uitvoeren van een grondige, meervoudige meetcampagne op meerdere locaties in de omgeving, gedurende meerdere periodes om de geluidshinder van Aperam voor de omgeving duidelijk in kaart te brengen.

Wanneer uit de studies blijkt dat verbeterende maatregelen mogelijk zijn zal Aperam deze moeten implementeren in het bedrijf. “We zijn ervan overtuigd dat Aperam al veel maatregelen in het verleden heeft genomen en in de toekomst nog zal nemen. Mochten hun inspanningen in de komende jaren echter naar ons aanvoelen toch te beperkt zijn op basis van de resultaten van de studies, dan kan de stad ook tussentijds aan de provincie vragen de milieuvergunning aan te passen”, vertelt schepen Quintens.

“We blijven met het E-missieplan intens werken aan de luchtkwaliteit van de woonwijken in Genk-Zuid. Het blijft voor ons van prioritair belang om zowel over de gezondheid en levenskwaliteit van de omwonenden te waken als ervoor te zorgen dat de tewerkstelling van de meer dan 1000 werknemers op Aperam behouden blijft.”

In augustus wordt de milieuvergunningsaanvraag behandeld door de provinciale milieuvergunningscommissie (PMVC). Het is deze commissie die op basis van het advies van onder meer stad Genk de vergunning definitief verleent en de voorwaarden van de hervergunning vastlegt.